vrijdag 1 februari 2019

Spandoek

[Voorgedragen tijdens de 'Avond van de Poëzie', 31 januari 2019]

Poëzie is misschien wel de zachtste aller kunsten. Vaak biedt een goed gedicht een moment van contemplatie wat zorgt voor rust en voor stilte. In de poëzie kan je je diepste zielenroerselen kwijt. Ook als die bestaan uit woede en frustratie. Daarom kom je poëzie niet alleen tegen op dichtersavonden, maar ook op straat tijdens demonstraties en andersoortige protesten.

Deze week was een protest hier in Maarssen in het nieuws. De bewoners van een flat zitten al ruim een jaar in de ellende. De schade die een storm vorig jaar heeft veroorzaakt is nog altijd niet verholpen. Sterker nog: de steiger die is gebouwd voor het herstelwerk staat er al een jaar zonder dat er een steen gemetseld is. De bewoners zijn de houding van de woningbouwvereniging zat en zijn in actie gekomen. Dat doe je met spandoeken in de media. En over die spandoeken wil ik het even hebben.

[De nu volgende situatiebeschrijving is geheel ontsproten uit mijn fantasie, ik was niet bij de actie aanwezig...]

De actievoerders hadden zich in een van de woningen verzameld om het actieplan te bespreken. Al snel was duidelijk dat ze gebruik zouden maken van een beproefde actiemethode: spandoeken! Er kwam een oud laken op tafel en de eerste zin stond al snel op het doek:

Een jaar in de steigers...

Toen rees er een probleem: want wat rijmt er op steigers? Hijgers? Krijgers? Dat werd niks. Dus toen hebben de actievoerders gekozen voor een mooi staaltje klankrijm in de herhaling van het laatste woord:

is dat normaal
Portaal

Top, dat stond er op. Daar moest op gedronken worden, een goeie actie wordt immers gesmeerd met een scheutje alcohol. Na een paar biertjes kwam iemand met een iets groter laken. Het eerste doek werd achter het raam gehangen, maar deze zou een prominente plek krijgen aan het balkon. Dit werd de blikvanger dus het moest duidelijk zijn waar het om gaat:

Actie
we zijn zat
gooi de flat
maar plat

Tevreden bekeek men het resultaat. Top. Tot iemand de fout ontdekte... “Shit, we zijn ‘het’ vergeten!” We zijn zat, staat er. Daar moet het nog tussen! We zijn het zat!

Actie
we zijn [het] zat
gooi de flat
maar plat




Al met al een leuk resultaat en het lijkt te rijmen. Op beeld wel. Alleen wordt flat natuurlijk uitgesproken als flet, en dan rijmt het niet meer.

Ik schrijf dit stukje niet om de draak te steken met de actievoerders. Ik begrijp ze heel goed en ik wil daarom ook mijn steentje bijdragen aan hun strijd tegen de lakse houding van de woningbouwvereniging. Vandaar dat ik een paar nieuwe teksten heb geschreven die dezelfde lading dekken maar die wel iets meer voldoen aan de regels van een goed gedicht.

De eerste is kort en krachtig en zegt wat er gezegd moet worden. Er zit een lekkere klankrijm in de eerste zin die tevens lekker streetwise en rap-klaar klinkt:

Fiks die flat
en gooi die steiger plat

Maar ook hier is sprake van optisch rijm, als je het op de juiste manier uitspreekt blijft daar niets van over. Dus ook dit kan beter. Vandaar deze tweede poging waarin ik aan het eind ook meteen een vergevingsgezinde houding ten aanzien van de woningbouwvereniging aanneem:

We zijn het zat
fiks die flat
gooi die steiger plat

en wij vergeten... het

dinsdag 16 oktober 2018

Waterverhaal

Dit voorjaar kreeg ik een mooie opdracht. Ik moest een verhaal schrijven over water. In dat verhaal moest ik wat vertellen over de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangevuld met een uitleg over de waterhuishouding van vandaag. Ik mocht vrij omgaan met de waarheid, het moest geen taaie kost worden maar een leuk verhaaltje voor kinderen, volwassenen en bestuurders. Hoog- en praktisch opgeleid. Kortom voor iedereen. Leuk, dacht ik. Ik ben een buitenstaander, ik zit er tot over mijn oren in, dus dat moet lukken.
En inderdaad: het stuk over de waterlinie stond snel op papier. Maar dat was dan ook het makkelijkste deel. Dat verhaal vertel ik al jaren dus dit werd gewoon een destillaat. Sterk water, no problem.
Daarna kwam het deel over pompen of verzuipen in Holland waterland. U weet wel: dat deel waar je de mensen moet wijzen op het feit dat het antwoord: “Niks doen, houden zo” op de vraag: “Wat zouden we hier nou moeten doen?” onmogelijk is in ons land onder het N.A.P. 
Ik wilde als volgt te werk gaan: Eerst wilde ik een lijstje met steekwoorden maken. Die steekwoorden konden dan later aaneen gesmeed worden tot zinnen en de zinnen weer tot een verhaaltje.
Dus ik schreef iets over de dijken, over de rattenvangers, over de droogte van de afgelopen zomer (da’s ook iets met water), over molens en gemalen, over de natuur, over het drinkwater, over de rivierkreeft, over het N.A.P. wat niet Nieuw Amsterdams Peil is (dat is een uitgeverij) omdat er niks nieuws is aan het Amsterdams Peil wat in 1683 en 1684 is vastgesteld door het gemiddelde te nemen van alle zomer-vloeden op het IJ en daarna als Norm is genomen voor het hoogtepeil in ons lage land. 
Toen ik alle steekwoorden op een rijtje had staan was ik toe aan een tweede velletje papier. Ik had met alleen de losse begrippen al het maximum aantal van duizend woorden overschreden. Dit werd geen verhaaltje maar een boek. Het eind was zoek.
Nee, dat is niet waar. Het eind was mij volkomen duidelijk. Welke weg ik ook bewandelde, welke afslagen ik ook nam of links liet liggen, ik eindigde met het idee dat onze tijd hier in Holland eindig is. Het zal mijn tijd nog wel duren en mijn kinderen vinden hier ook nog wel vaste grond onder de voeten, maar ik denk dat voor mijn (nog niet bestaande) kleinkinderen het schoolzwemmen geen overbodige luxe zal zijn. Holland gaat ten onder. En dat was niet het happy end dat ik voor dit verhaaltje in gedachten had.
Verzoop ik me daar toch bijna in het in eerste instantie heerlijke bad waarin ik mij had begeven! Maar gelukkig bracht ook hier een fietstocht langs het AmsterdamRijnkanaal uitkomst. Opeens wist ik hoe ik de problemen van te veel tekst en vooral van dat dramatische eind op kon lossen! 

Ik heb het verhaal ondertussen verteld aan de opdrachtgevers. Met succes. Binnenkort gaan we kijken hoe we het verhaal de wereld in kunnen brengen. Wordt vervolgd... ;-)

maandag 11 juni 2018

Jeuk

[verschenen in de BRES, juni 2018]

Het gaat slecht met de insecten in Nederland. En dat heeft één groot voordeel: minder jeuk! Natuurlijk is het jammer voor de bloemetjes dat er minder bijen zijn om ze te bestuiven en natuurlijk is het jammer voor onze kleine onderzoekers dat het vinden van een spinnetje straks een zeldzaamheid wordt en er zijn mensen die zich zorgen maken om het feit dat we vrij voortvarend de onderste laag uit de voedselketen verwijderen, maar minder jeuk is wel leuk.

Althans, ik dacht dat het minder zou gaan jeuken. Maar het lijkt wel of ik de laatste tijd juist veel meer last heb van zeer vervelende kriebels. Niet afkomstig van haartjes, pootjes of draadjes maar van berichten in de social media.

Zo heb ik mij behoorlijk geërgerd aan de Facebook-acties betreffende de Oostvaardersplassen. Ik verbaas mij ten zeerste hoe mensen totaal gespeend van kennis of verstand van zaken het hele beleid om kunnen gooien. En hoe iemand kan bedenken dat het een goed idee is om een hek open te knippen zodat de wilde dieren hun vrijheid kunnen vieren op de grill van een Scania. Ik ben ook van mening dat het niet goed gaat in de Oostvaardersplassen maar er zijn beschaafde wegen met verstandig overleg om tot een oplossing te komen, polderen noemen we dat in goed Nederlands. Dat doe je bij voorkeur met een kop koffie aan tafel en niet met een betonschaar langs de A6.

En wat te denken van de discussies die nu weer losbarsten over het achterstallig onderhoud van het groen in de gemeente? Het is voorjaar, de zon schijnt uitbundig en zo nu en dan komt er ook een goeie bak water uit de lucht dus het is groeizaam weer. Dat zie je aan het gras, dat groeit. Hard. En dan moeten wij Hollanders maaien. Want het moet wel netjes. Zo ook ons openbaar groen. Als het gras boven de enkels komt wordt er gemord en tegen de tijd dat het kniehoog staat gaan we klagen. Zoals de recente oproep van een moeder, wederom op Facebook, om je bij haar in de speeltuin naast het huis te vervoegen met heggescharen, bijlen en zagen om het groen rond de speeltuin te lijf te gaan. Haar zoon had bij het spelen in de bosjes zijn been open gehaald. Dat levert straks een stoer huis-, tuin- en keuken litteken op a la haaienbeet van Freek Vonk. Daar maak je de blits mee op het schoolplein. Maar goed, aangezien de gemeente niet direct genegen was om het groen te asfalteren, om deze levensgevaarlijke natuur te temmen, was het tijd om het heft zelf in handen te nemen. “Ze” doen niets, dus dan gaan we zelf aan de slag!

Ik krijg er de kriebels van. Ik zou dan terug willen krabbelen: er zijn daar in de buurt toch ook mensen zijn die wel genieten van de vogeltjes in die bomen? Er zullen toch ook kinderen zijn die het fijn vinden dat ze ook in de schaduw kunnen spelen? En er zal toch wel iemand zijn die bedenkt dat dat beetje groen keihard nodig is om water op te vangen? Dat als er straks weer een hoosbui valt dat water ergens in weg kan zakken? Dat we dan weer kunnen klagen over natte voeten. Heeft deze dame daar ook aan gedacht?


Als ik al die berichten lees op de social media dan gaat het jeuken. En eigenlijk wil ik dan krabben, reageren. Maar gelukkig kom ik vaker in de natuur en weet ik een ding: als het jeukt: niet krabben! Want dan wordt het alleen maar erger! Dus ik kneus een blaadje van de weegbree en wrijf lichtjes over de gevoelige plek. Dat helpt ;-)

zaterdag 24 februari 2018

Hermien

Dit stukje gaat over de koe Hermien die eigenlijk Joke (Joke 18) heet en Jeanne (Jeanne d’Arc) zou moeten heten.

Hermien had een paar mooie biefstukken. En de boer vond dat de tijd gekomen was om daar eens een slager naar te laten kijken dus Hermien ging op transport naar de slachterij. Niks nieuws, dat gebeurt dagelijks met honderden zusters, neven en nichten van Hermien. Maar Hermien wilde liever haar rundvleespakket bij elkaar houden dus toen het moment zich voordeed nam zij de benen, onder het motto: ‘een wilde koe is geen mak lam’ en vluchtte de natuur in. Naar waar ze thuishoort.

En wat waren wij allemaal blij! ‘s Avonds bij de biefstuk (4 voor een tientje bij de kiloknaller!) hadden we het over hoe goed het was dat zo’n beest aan haar slager wist te ontsnappen en deden we een like op de Free Hermien Facebookpagina. Hermien was vaker in het nieuws dan een politicus in verkiezingstijd en de mensen trokken massaal het bos in om een glimp op te vangen van de koe met de wilde haren. Dat maakte Hermien nog wilder waardoor ze niet gevangen kon worden. Waar is Winnetoe wanneer je hem nodig hebt?

Toen kwam de Speld met het volgende bericht: Koe Hermien kan worden gekloond, dus nu kan ze zowel geslacht als gered worden! Fake news bleek later (De Speld is de enige echte fake-news krant van Nederland).

Ondertussen werd er door de Partij van de Dieren een actie opgestart waarbij een halve ton werd opgehaald om Hermien te redden. Te redden uit het wild en te redden van de slacht. Het bedrag was voldoende om Hermien en haar zus (Joke 19) van een goed verzorgde oude dag te voorzien in een koeien-rusthuis. Maar nu vraag ik mij af: Wat moet een wilde koe in een rusthuis? Is zij niet beter op haar plek in een safaripark? Weet zij dat haar achterneven en -nichten vrij leven in de Oostvaardersplassen? Heeft Hermien aangegeven dat zij na die twee weken haar wilde haren had afgeschud en nu wel toe was aan een rusthuis? Ja, heel misschien was Hermien ondertussen wel toe aan haar eeuwige jachtvelden? Lekker, met een stroganoffsausje...

Beste mensen, hieruit blijkt maar weer: het Hollandse landschap is een landschap, geen natuur. Het is de bedoeling dat de inhoud van dat landschap zich gedraagt zoals wij dat willen. De koeien in onze natuur mogen er wel wild uit zien (zoals de Heckrunderen en Hooglanders) maar ze moeten niet wild zijn. Een koe in het wild heeft geen eigenaar en dat is lastig wanneer zij zich niet aan de verkeersregels houdt en een ongeluk veroorzaakt. Wie betaalt er dan? Misschien is dan de opbrengst van alle kilo’s rundvlees net genoeg om de deuk in de bumper en de kras in de lak te vergoeden? 
Of neem de bevers. Bevers horen er bij, maar niet te veel. Want dan gaan bevers doen wat zij altijd doen: water managen. Maar die taak hadden wij ons zelf al toebedeeld. En die bevers houden zich niet aan onze inrichtingsplannen of aan onze hoog water protocollen. 
En die berichten over wolven die ons land bezoeken zijn natuurlijk hartstikke spannend. Helemaal als ze worden voorzien van een track and trace routekaartje. Maar als zo’n beest niet is gechipt dan wordt dat een heel ander verhaal. Dan weten we niet waar ze uithangen en liggen ze zomaar bij grootmoeder in bed. 

Kortom: wilde beesten zijn welkom, maar wel binnen de lijntjes.

vrijdag 26 januari 2018

Vecht gedicht

Bij een fundraise-avond van het Prins Bernhard Cultuurfonds vroegen ze mij om de avond af te sluiten met een stukje poëzie met als titel ‘Vecht gedicht’. Op het podium kwam ik er achter dat ik die titel misschien verkeerd had geïnterpreteerd. Voor een zaal kunst-, cultuur- en Vechtminnend publiek heb ik het volgende gedicht voorgedragen.

Vecht gedicht
Man, wat heb ik een hekel aan de Vecht
die bochten, die buitens, zo banaal
doe mij het AmsterdamRijnkanaal
dat is tenminste lekker recht

Haar schoonheid is nagenoeg fenomenaal
hier stroomt het OerHollandse verhaal
van het landschap langs de lineaal
lang leve het Amsterdam Rijnkanaal

Daar flits je langs de ijle populieren
vlot op de fiets van A naar B
Amsterdam Breukelen: vijf of vier kwartieren
windje tegen, windje mee

U denkt nu: fijn dat iemand dit eens zegt
dus kom mee naar buiten allemaal
dan bezingen we het Amsterdam Rijnkanaal
en dichten we die ouwe Vecht

woensdag 17 januari 2018

Veranderen of verzuipen

Alles verandert constant. Sommige veranderingen gaan snel: Zwarte Piet lijkt tegenwoordig wel een kameleon en de zeespiegel stijgt waar je bij staat. De afgelopen eeuw was dat 20 centimeter en de komende eeuw waarschijnlijk ergens tussen de 26 en 82 centimeter. Bij een rencent onderzoek wordt zelfs gesproken over 180 centimeter. Volgens cabaretier Herman Finkers gaat het overigens nog sneller: hij is er bij gaan staan en hij zat al op 50 centimeter in een paar uur.
Andere dingen gaan wat langzamer. Zo vind ik het erg leuk om te weten (je hebt er verder niks aan) dat het Amerikaanse continent zich westwaarts van ons verwijderd met dezelfde snelheid als waarmee onze vingernagels groeien. Ook oude mensen gaan vaak wat langzamer. Maar je hoeft maar een nieuwe batterij in de fiets te stoppen en hup daar gaan ze weer. Mee in de vaart van het volk!

Ik ben creatief en positief van aard, dus ik houd wel van veranderingen. Ik zie altijd nieuwe mogelijkheden wanneer we dingen anders gaan doen. Ik vecht niet tegen windturbines en wat mij betreft komt die zelfrijdende auto zo spoedig mogelijk op de weg. Want ik zie die Max Verstappen wannabees liever racen op hun Playstation dan op de A2.
Maar veel mensen zijn conservatief en houden niet van veranderingen. Zij hebben het idee dat vroeger alles beter was. En daar heb ik mijn vraagtekens bij. Ik ben namelijk best blij dat we bepaalde middeleeuwse gebruiken achter ons hebben gelaten. Maar tradities en gewoontes zitten nou eenmaal lekker. Eigenlijk net als bij klompen: het liefst zou ik door blijven lopen op mijn oude paar, maar als je door de dunne zool de steentjes ‘op je klompen aan gaat voelen’ wordt het tijd voor wat nieuws. En nieuwe klompen knellen, je moet altijd even aan ze wennen. En de roetveegpiet aan jou.

Ook het klimaat verandert al zo lang als wij het hebben uitgevonden. Misschien veranderde het zelfs al daarvoor. En wij mensen hebben ons daar altijd naar geschikt. In den beginne konden we nog naar Engeland wandelen. Toen dat door het opwarmen van de aarde, het smelten van het ijs en het stijgen van de zeespiegel niet meer kon, zijn onze jagende en verzamelende voorvaderen gewoon vertrokken. En daarna vonden we de ferry uit. No problem.

Nu weten we ook dat resultaten uit het verleden geen garantie bieden op de toekomst, maar wel een blik. We kunnen redelijk goed inschatten waar we met z’n allen heen gaan in de nabije toekomst. Hoe verder hoe moeilijker, maar laten we ons nog maar geen zorgen maken over welke jas je aan moet trekken bij het invallen van de volgende ijstijd. Waar we ons wel zorgen over kunnen gaan maken is over de stijging van de zeespiegel. Vertrekken ligt nu een stuk ingewikkelder.

Er staan een paar stevige uitdagingen voor de deur: de afspraken die de wereld heeft gemaakt in Parijs en iets dichter bij huis de ambitie van de gemeente Stichtse Vecht om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Daarvoor moet er wel het een en ander veranderen. En snel, anders gaan wij nooit de doelstellingen halen. Maar ‘doelstellingen halen’ hoeft ook helemaal niet! Doelstellingen zijn abstract en je kan ze met een paar klikken op je toetsenbord bijstellen. Dus dat laatste schrijf ik even opnieuw: ... daarvoor moet er wel het een en ander veranderen. En snel, anders verzuipen we. Zo duidelijk?

De vraag is nu: hoe krijgen we de veranderingen voor mekaar? Hoe gaat u dat doen? Is de auto de deur al uit? Bent u al van het gas af? Is uw huis al volledig geïsoleerd? Wekt u uw eigen stroom al op? Eet u nog vlees? Moet je mensen dwingen of verleiden? Wachten we op een echte ramp om de noodzaak aan te tonen (en dan niet een orkaan aan de andere kant van de wereld want die blijken niet te werken, maar een stevige overstroming hier bij ons over de stoep) of gaan we vrijwillig aan de slag?

We zijn onlangs gestart met klimaatgesprekken in de gemeente om het hier eens over te hebben. Niet om elkaar de les te lezen, maar om op zoek te gaan naar inspiratie voor verandering. U bent van harte welkom!


Ps. ik moet ook nog aan het werk: op zoek naar een alternatief voor mijn biefstukje...

zaterdag 21 oktober 2017

Earthship

Ik praat veel en de meeste woorden rollen vrij makkelijk uit mijn mond. Ik heb geen probleem met Worcestershiresaus of fierljeppen. Met de eerste niet omdat ik het nooit gebruik en met de tweede niet omdat ik dat woord zo vaak hoor dat ik het ondertussen met mijn ogen dicht kan zeggen.

Zo ben ik thuis de recordhouder in het zeggen van “ik mix de whisky met de whiskymixer”: 83 keer achter mekaar zonder te struikelen. Dat lukt overigens alleen als je de daad niet bij het woord voegt. Nu houd ik sowieso niet van gemixte whisky. Ik drink ‘m liever puur, no rocks. Maar de ervaring leert dat er na een glas of vijf meer miskeys gewhiksed dan whiskeys gemixed worden in de whiskymixer.

Nu ben ik bezig met het creëeren van een nieuw probleem: achter fort Maarsseveen gaan we een deel van de oorspronkelijke wal terug bouwen. Dat op zich is een uitdaging en geen probleem. Het wordt een holle wal, gemaakt van sloopmateriaal en gedekt met aarde. Zodat er vanaf de buitenkant weer een aarden wal te zien is en er aan de binnenkant zes ateliers en een extra zaaltje ontstaan. Met als mooie duurzame uitdaging om dit bouwwerk geheel zelfvoorzienend te maken: met eigen stroom, eigen water en biotoiletten. Zo’n ding noem je een earthship. En daar ligt het probleem: ik krijg dat woord niet zonder te struikelen over mijn lippen. Ik weet twee zinnen van te voren dat het er aan zit te komen. Ik bereid me vast voor maar eenmaal aangekomen bij het earthship gaat mijn tong dwarsliggen en dan komt het woord er uit alsof ik te hard over een verkeersdrempel fiets.

En dat is erg vervelend, zeker nu ik bezig ben met alle voorbereidingen. In alle presentaties kom ik dat woord weer tegen. Natuurlijk probeer ik het zoveel mogelijk met omschrijvingen te doen maar je ontkomt er niet aan om het beestje zo af en toe toch bij de naam te noemen. Er is wel een oplossing: de uitspraak gaat mij namelijk stukken beter af nadat ik vijf glazen whisky achter de kiezen heb. Dan is mijn tong volkomen relaxed, maar dan is het earthship ook helaas het enige woord dat nog vloeiend loopt.


Het moet dus anders en ik denk dat ik maar hulp moet gaan zoeken. We hebben straks mensen nodig die het leuk vinden om te komen helpen met bouwen en ik denk dat ik ook maar op zoek ga naar een sidekick die iedere keer als ik dat ene woord uit moet spreken voor mij in kan vallen. Sollicitaties via de website...