maandag 11 juni 2018

Jeuk

[verschenen in de BRES, juni 2018]

Het gaat slecht met de insecten in Nederland. En dat heeft één groot voordeel: minder jeuk! Natuurlijk is het jammer voor de bloemetjes dat er minder bijen zijn om ze te bestuiven en natuurlijk is het jammer voor onze kleine onderzoekers dat het vinden van een spinnetje straks een zeldzaamheid wordt en er zijn mensen die zich zorgen maken om het feit dat we vrij voortvarend de onderste laag uit de voedselketen verwijderen, maar minder jeuk is wel leuk.

Althans, ik dacht dat het minder zou gaan jeuken. Maar het lijkt wel of ik de laatste tijd juist veel meer last heb van zeer vervelende kriebels. Niet afkomstig van haartjes, pootjes of draadjes maar van berichten in de social media.

Zo heb ik mij behoorlijk geërgerd aan de Facebook-acties betreffende de Oostvaardersplassen. Ik verbaas mij ten zeerste hoe mensen totaal gespeend van kennis of verstand van zaken het hele beleid om kunnen gooien. En hoe iemand kan bedenken dat het een goed idee is om een hek open te knippen zodat de wilde dieren hun vrijheid kunnen vieren op de grill van een Scania. Ik ben ook van mening dat het niet goed gaat in de Oostvaardersplassen maar er zijn beschaafde wegen met verstandig overleg om tot een oplossing te komen, polderen noemen we dat in goed Nederlands. Dat doe je bij voorkeur met een kop koffie aan tafel en niet met een betonschaar langs de A6.

En wat te denken van de discussies die nu weer losbarsten over het achterstallig onderhoud van het groen in de gemeente? Het is voorjaar, de zon schijnt uitbundig en zo nu en dan komt er ook een goeie bak water uit de lucht dus het is groeizaam weer. Dat zie je aan het gras, dat groeit. Hard. En dan moeten wij Hollanders maaien. Want het moet wel netjes. Zo ook ons openbaar groen. Als het gras boven de enkels komt wordt er gemord en tegen de tijd dat het kniehoog staat gaan we klagen. Zoals de recente oproep van een moeder, wederom op Facebook, om je bij haar in de speeltuin naast het huis te vervoegen met heggescharen, bijlen en zagen om het groen rond de speeltuin te lijf te gaan. Haar zoon had bij het spelen in de bosjes zijn been open gehaald. Dat levert straks een stoer huis-, tuin- en keuken litteken op a la haaienbeet van Freek Vonk. Daar maak je de blits mee op het schoolplein. Maar goed, aangezien de gemeente niet direct genegen was om het groen te asfalteren, om deze levensgevaarlijke natuur te temmen, was het tijd om het heft zelf in handen te nemen. “Ze” doen niets, dus dan gaan we zelf aan de slag!

Ik krijg er de kriebels van. Ik zou dan terug willen krabbelen: er zijn daar in de buurt toch ook mensen zijn die wel genieten van de vogeltjes in die bomen? Er zullen toch ook kinderen zijn die het fijn vinden dat ze ook in de schaduw kunnen spelen? En er zal toch wel iemand zijn die bedenkt dat dat beetje groen keihard nodig is om water op te vangen? Dat als er straks weer een hoosbui valt dat water ergens in weg kan zakken? Dat we dan weer kunnen klagen over natte voeten. Heeft deze dame daar ook aan gedacht?


Als ik al die berichten lees op de social media dan gaat het jeuken. En eigenlijk wil ik dan krabben, reageren. Maar gelukkig kom ik vaker in de natuur en weet ik een ding: als het jeukt: niet krabben! Want dan wordt het alleen maar erger! Dus ik kneus een blaadje van de weegbree en wrijf lichtjes over de gevoelige plek. Dat helpt ;-)