zaterdag 28 mei 2011

De ooievaar of niet de ooievaar

Ik ben bijna jarig. 't Wordt zo'n mijlpaal verjaardag, zo'n leeftijd waarop de existentiële vraagstukken 's avonds bovenin het wijnglas drijven en na de eerste slok direct de hersens opzoeken. De volgende slokken helpen dan om hierop het antwoord te vinden. Zo heb ik mij gisteravond bezig gehouden met de vraag: waar kom ik vandaan? Sommigen doen er een heel leven over om het antwoord te vinden, maar ik had waarschijnlijk goeie wijn, want in de laatste slok zat het antwoord.
De ooievaar speelt in mijn geval geen rol. Ik ben een kind van de vroege jaren 70 van de vorige eeuw. En toen hadden wij hier in Nederland nagenoeg geen ooievaars meer. Nu zie je ze weer overal in de polder, vrij prominent op hun stokkie, maar in mijn begintijd was dat wel anders. Een ooievaar was toen een zeldzaamheid. Dus dat ik in een luier aan de snavel van een ooievaar ben afgeleverd bij mijn ouders verwijs ik naar het land der fabelen.
Mijn vader zei altijd dat hij mij had gevonden in een boerenkool. Daarin schuilt wel enige waarheid. Nog steeds is boerenkool een van mijn favoriete maaltijden en ook als kind lustte ik er al pap van. Dus het klopt dat mijn vader mij tussen de kolen vandaan heeft geplukt, maar dat was een paar maanden na mijn geboorte toen ik uit mijn wieg was gekropen en mij in het knollenveld had verschanst. In mijn beginne moet er iets anders zijn gebeurd.
Ik heb lang het vermoeden gehad dat mijn ouders daar iets mee te maken hadden. Ik heb ze er diverse keren naar gevraagd, maar zij deden vaak wat vaag over het hoe en waarom. Vaak kwam dan dat antwoord van de ooievaar uit het land der fabelen. Of mijn vader vergiste zich weer een paar maanden in mijn boerenkooltijd. Toen hij die vergissing inzag heeft hij het nog geprobeerd met een verhaaltje over een jongetje in een houten kissie die uit zee was aangespoeld, maar ik ken mijn klassiekers. Dat was ik niet.
Hier nam ik die laatste slok.
Ik leid een leuk leven. Ik heb een lieve vrouw, twee kinderen (jawel, ook lief), een mooi huisje en een spannend beroep. Het lijkt wel een sprookje. En ik denk dat het dat ook is! U kent vast de boeken over de fantastische meneer vos, over de Grote Vriendelijke Reus en Sjakie en de chocoladefabriek? Fantastische boeken geschreven door Roald Dahl. Met minstens even leuke tekeningen van Quentin Blake. Nu heb ik het vermoeden dat zij, op een mooie avond tijdens een goed glas wijn, mij hebben verzonnen. Net als mijnheer en mevrouw Griezel, Willy Wonka en tante Spons. Quentin Blake en Roald Dahl, Blake en Dahl, Blekendaal! 't is zo helder als wat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten