donderdag 24 maart 2011

Rode Geus (oftewel: iets wilders)

Ik kom nog wel eens in de natuur. In de Hollandse natuur, geheel en al gemaakt door de mens. Geen natuurlijke natuur dus. Maar daarom niet minder mooi of waardevol. Misschien juist wel mooier en waardevoller dan dat spontane groen wat je nog wel eens over de grens aantreft. In ieder geval is onze natuur machtig interessant. Omdat wij mensen beslissen over wild- en waterstand en over wel of niet of wanneer of hoe te maaien. Niet maaien betekent bos en ik bevind mij als polderwachter (met mijn voorliefde voor gras boven bomen) in goed gezelschap, want bijna alle politieke partijen hadden in hun programma staan dat het landschap ‘open moet blijven’. Dus we maaien, of beter gezegd: we laten maaien; door taakstrafjongeren of door onze boeren. Of door grote grazers: Heckrunderen en Schotse hooglanders. En dat wringt: Schots vee dat ons Hollandse landschap in stand houdt. Ik ben niet van dergelijke politieke signatuur, maar toch zou ik willen zeggen: eigen koe eerst. Onze oude oerrunderen zijn in de 17de eeuw uitgestorven maar de genen leefden door in andere runderrassen. Die hebben wij zo gefokt dat ze uitstekende melk leveren, of biefstuk, maar een beetje survivallen in de natuur zit er niet meer in. Dus wij willen iets wilders. In 1997 zijn Staatsbosbeheer en de organisatie FREE begonnen met het kruizen van Nederlandse Brandrode runderen met de Franse Salers en daaruit groeit nu langzaam een nieuwe ras: de Rode Geus. Stoer, met een wild en woest voorkomen, maar met een lief karakter. Want dat is ook belangrijk: het landschap openen betekent dat wij mensen er ook doorheen moeten kunnen en dan kom je ze wel eens tegen. Dan is het fijn als ze niet zo wild zijn als ze er uitzien. We moeten de schaarse ruimte samen delen dus is een beetje aanpassingsvermogen ook een goede eigenschap in onze Hollandse poldercultuur...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten